Nederlanders in het N.S.K.K.: groei en "Gruppe Luftwaffe"
Algemeen
De deelname van niet-Duitsers aan het N.S.K.K. werd niet van tevoren geheel georganiseerd door de N.S.K.K.-leiding, maar groeide in de jaren 1940 en 1941 langzamerhand uit allerlei omstandigheden. Eerst in het begin van 1942 kwam een definitieve organisatie van de vrijwillige dienstverrichting van buitenlanders in de eenheden van het N.S.K.K. tot stand, die vervolgend in juni 1943 een strakker omlijnd karakter heeft gekregen: "Grundsatzbefehl für die N.S.K.K.-Staffel des Wehrmachtsbefehlhabers in den Niederlande" (N.S.K.K. Staffel W.B.N.) gedateerd 1 december 1943. Daardoor valt het complex van onderwerpen in dit opzicht in drie delen uiteen.
Groei uit andere omstandigheden
De reeds voor de oorlog bestaan hebbende Motor-Weerafdeling der N.S.B. werd kort na de bezetting van Nederland, tegelijk met de gehele W.A. wederom opgericht. Deze Motor-W.A. was samengesteld uit autobezitter, liefhebbers van automobilisme en motorsport, chauffeurs e.d. met als oorspronkelijke taak het uitvoeren van vervoersopdrachten ten behoeve van de politieke activiteit van de N.S.B..
De bezettingstijd legde al spoedig het autowezen, o.m. door het ontbreken van benzine en door de eisen, die de Duitse weermacht stelde, praktisch lam, waardoor aan de Motor-W.A. ook een deel van haar bestaansgrond ontnomen werd. Bovendien kwamen daardoor vele chauffeursleden van de Motor-W.A. zonder werk.
Tegelijkertijd ontwikkelde zich een andere toestand: Reeds in de zomer van 1940 voerden verschillende Nederlandse transportfirma's vervoersopdrachten uit ten behoeve van de Duitse Wehrmacht, met eigen materialen en chauffeurs. In hoofdzaak bestonden deze opdrachten uit ritten naar België en Noord-Frankrijk, waar inmiddels een aanvang was gemaakt met de uitvoering van het bouwplan der "Luftwaffe". N.S.K.K., omvattende de aanleg van vliegvelden en onderkomens e.d. voor de strijd tegen Engeland.
De geneigdheid der ondernemers, om bij deze opdrachten hun eigen chauffeurs mede te geven, werd beïnvloed door de overweging, dat deze chauffeurs daardoor toezicht zouden houden op de verzorging en de terugkeer van het automateriaal.
Op een later tijdstip (tegen het einde van 1940), werden echter door de Duitsers ook vrachtauto's met chauffeurs door de Duitser gevorderd.
In verband met een en ander opende de Motor-W.A. in Amsterdam aan de Bloemgracht een arbeidsbemiddelingbureau voor werkloze leden, waaraan bemiddeling werd verleend om administratieve of autotechnische burgerlijke betrekkingen te verkrijgen bij Duitse instanties.
Door dit bureau werden in dezelfde tijd chauffeurs aangeworven, die in civiele autocolonnes, doorgaans samengesteld uit oud materiaal, vervoerstochten naar Noord-Frankrijk zouden maken met een duur van drie tot zes weken. Deze chauffeurs werden aangenomen op een weeksalaris van plm. ƒ 45 en werden niet met wapens of uniformen uitgerust.
Bij deze arbeidsbemiddeling werd het lidmaatschap van de N.S.B. vereist. Wie geen lid was, kon door betaling van ƒ 1 onmiddellijk lid worden en meteen in dienst treden.
Gezien de omvang van de bouwwerken in West-Europa en de grote hoeveelheden Duitse troepen, die daar gelegerd waren, nam de behoefte aan chauffeurs en daarmede de inzet van burgerchauffeurs, snel toe. Onder de druk van deze omstandigheden nam het N.S.K.K.-Gruppe Luftwaffe, waarvan de leiding gevestigd was te Brussel, de autotechnische verzorging van de autocolonnes op zich, waardoor de wagens b.v. in de werkplaats van het N.S.K.K. konden worden gerepareerd. Een groot deel der chauffeurs werd in het N.S.K.K. overgenomen, maar nog steeds als burgerchauffeurs, arbeidscontracten, die werden uitgerust met een armband "Ausländischer Kraftfahrer" (aangevangen 20 januari 1941).
Bemoeienissen van de N.S.B. (W.A.)
Een groot deel van de hier bedoelde chauffeurs behoorde tot de leden der N.S.B., resp. De Motor-W.A.. Deze reden in hun zwarte partijuniform, hetgeen door de Duitse N.S.K.K.-instanties werd aangemoedigd. Er kwamen daardoor, voorlopig nog geïmproviseerde, contacten tot stand, die op de latere ontwikkeling van de verbindingsstaven grote invloed hebben uitgeoefend.
In deze periode, voorjaar 1941, werden echter ook chauffeurs niet-leden der N.S.B. als "Ausländischer Kraftfahrer" bij het N.S.K.K. ingeschakeld, nog steeds zonder uniform of bewapening. De verhouding tussenleden en niet-leden was ongeveer 50-50.
Onder de niet-leden voerde de N.S.B. (W.A.) een intensieve propaganda, die niet van succes gespeend bleef, omdat de contacten van de W.A.-leiding met het N.S.K.K. in de praktijk gevolgen hadden met betrekking tot de uitbetaling van het loon en het overbrengen van berichten.
Eerste inzet in het Oosten
Het grootste deel van de "Ausländischer Kraftfahrer", waarbij inmiddels ook Belgen en Fransen waren gekomen, werd in mei en juni 1941 met het automateriaal samengetrokken in Diest nabij Brussel. Vandaar werd alles zonder verdere aankondiging in beweging gezet, richting Duitsland. Deze groepen kwamen in Polen terecht, waar zij bijeen werden gehouden tot het begin van de oorlog met Rusland. Zij bestonden nog steeds uit gewone burgerchauffeurs, waarvan velen in W.A.-uniform gekleed waren, anderen in gewone burgerkleding.
Zij hadden een arbeidscontract, volgens hetwelk zij hun dienstverband per veertien dagen konden opzeggen. De colonnes, die in het begin van de veldtocht tegen Rusland uitrustingsstukken en levensmiddelen voor de Duitse weermacht vervoerden, waren nog geheel onbewapend. Bewapening werd, wederom à l'improviste, eerst verstrekt toen enige malen colonnes door Russische partisanen in de pan waren gehakt, maar deze bewapening geschiedde niet per man, maar per vrachtauto, met de bedoeling, dat de chauffeurs en hun bijzitters daarvan (1 oud Frans geweer en vijf patronen) gebruik zouden kunnen maken, indien zij zouden worden aangevallen. Met uniformkleding was het ongeveer hetzelfde. In de strenge winter 1941-1942 werden, ter voorkoming in een onvoorziene toestand, oude zwartgeverfde Franse uniformen, ter beschutting tegen de koude, beschikbaar gesteld, soms ook "Fahrmantel", met wollen dekens gevoerd. Van distinctieven of onderscheidingstekens was nog geen sprake.
Definitieve regeling van N.S.K.K.-vrijwilligers
In januari 1942 werden de gegroeide verhoudingen tussen buitenlanders en N.S.K.K. eindelijk in een definitieve regeling neergelegd. Aan deze regeling werd tegelijkertijd een uitbreiding van bestaande eenheden verbonden, gepaard gaande met een wervingsactie.
Deze regeling ging uit van en had slechts betrekking op de "Gruppe Luftwaffe". Zij kwam tot stand door de N.S.K.K.-leiding van deze Gruppe, gevestigd te Brussel, onder supervisie van de General der Luftwaffe Wimmer, Bevelhebber van de Luftgau Belgien-Nord-Frankreich.
Politieke grondslag der regeling
De in de vorige paragraaf bedoelde regeling van begin 1942 kwam tot stand voor Nederlandse en Belgische onderdanen en wel in overleg met de N.S.B. voor Nederland, het "Vlaams Nationaal Verbond" voor Vlaanderen en de "Rex"-beweging van Leon Degrelle voor Wallonië
Zij droeg een uitgesproken politiek karakter.
Daarbij kwam het karakter van het N.S.K.K. als partijorganisatie duidelijk naar voren. Zulks blijkt uit het drietalige aanmeldingsformulier, dat door vrijwilligers bij het N.S.K.K. diende te worden ingevuld. Dit formulier verlangt nadrukkelijk een opgave van de 'partij' waarvan men lid is, terwijl aangegeven staan ter keuze:
•Rex,
•V.N.V. en
•N.S.B
en van de "strijdorganisatie", waarvan men lid is, met als keuze resp.:
•F.C. Rex (weerkorps van Degrelle)
•Z.B. (Zwarte Brigade van het V.N.V.) of
•W.A. (het weerkorps der N.S.B.).
In het Nederlandse exemplaar van het contractformulier dat de vrijwilliger diende te ondertekenen (gemerkt: formulier H; getiteld: "Vrijwillige verplichting ter dienstverrichting bij de N.S.K.K.-Brigade-Luftwaffe" gedrukt bij "Peter Keiser-Wehrmachtformularverlag", Dusseldorf), werd van de vrijwilliger de verklaring geëist:
"Ik verklaar, dat ik mij op grond van mijn Nationaal-socialistische overtuiging en mijn verplichtingen tegenover mijn Beweging en Weerafdeling, vrijwillig voor de dienst bij het N.S.K.K. heb gemeld".
Het politieke karakter van deze verbintenis werd nog onderstreept door het feit, dat het laatstgenoemde vrijwilligerscontract op bladzijde 2 een open ruimte bevatte met als opschrift:
"Bevestiging der Beweging over de politieke betrouwbaarheid van de verplichte en beoordeling".
Werving via de politieke beweging
Bouwende op deze politieke grondslag van de deelname aan het N.S.K.K., werd de werving in eerste instantie opgedragen aan de politieke beweging, voor Nederland aan de N.S.B..
Op 2 maart werd door het Hoofd van Dienst I, genaamd de Arbeidsinzet en Arbeidsverheffing, van de Hoofdafdeling IV, Sociale Zaken, van het hoofdkwartier der N.S.B., een rondschrijven verzonden aan de Districts- en Kringvertegenwoordigers van de afd. IV Sociale Zaken in de politieke organisatie der N.S.B., getekend P. ten Hoorn, inhoudende instructies voor de aanwerving en verdere behandeling van vrijwilligers voor het N.S.K.K..
De Districts- en Kringvertegenwoordigers kregen daarin de opdracht, de door de vrijwilligers ingevulde aanmeldingsformulieren, na ze voor akkoord getekend te hebben, onmiddellijk door te zenden aan het Stafkwartier der Motor-W.A., Koninginnegracht 26 te Den Haag. Eenmaal per maand moest tevens een lijst van de namen der vrijwilligers worden ingezonden aan het Hoofdkwartier der N.S.B. te Utrecht. Bij dit rondschrijven werd gevoegd een gestencilde afdruk van het door het N.S.K.K. uitgegeven "Merkblatt II", inhoudende uitvoeringsbepalingen voor de aanstelling van buitenlandse chauffeurs. In paragraaf A van deze aantekeningen werd nadrukkelijk vastgesteld, dat slechts leden van de partij of strijdformatie zich konden aanmelden, terwijl ook iedere sollicitant kon worden aangenomen, die bij zijn aanmelding wilde toetreden als lid van de partij of strijdformatie.
In dit verband moet worden opgemerkt, dat de hier bedoelde kring- en districtsvertegenwoordigers der N.S.B. in zekere zin optraden als 'arbeidsbeurs' voor N.S.B.-leden, maar daarbij vaak ook aan niet-leden bemiddeling verleende.
Hetzelfde Merkblatt II geeft in paragraaf D de instructie, dat de aanwerving alleen mag geschieden door partij-instanties en dat andere tot dan toe bestaande wervingsbureaus hun werkzaamheden moesten beëindigen.
Corresponderend lidmaatschap N.S.K.K.-N.S.B.
Op grond van deze regeling werd door het Hoofdkwartier der N.S.B. een Nederlander, geen lid zijnde van de N.S.B., die zich aanmeldde om naar het N.S.K.K. te gaan, definitief lid der N.S.B. aangenomen, zonder verdere formaliteiten, indien deze drie maanden in dienst van het N.S.K.K. was geweest.
Via verbindingsleiders (zie in het vervolg), werden de namen van zodanige personen aan de Afdeling Personeel van het Hoofdkwartier der N.S.B. ter behandeling doorgegeven, waar zij als leden werden ingeschreven.
Deze regeling heeft officieel geduurd tot ongeveer mei 1943. Daarna heeft de N.S.B. veelal de gevolgde weg verder bewandeld, ook al werd door de N.S.K.K.-leiding nadien het politieke partijlidmaatschap niet meer in deze vorm geëist Reeds vanaf november 1942 werd de oorspronkelijke geëiste termijn van drie maanden lidmaatschap ongedaan gemaakt. Aanmelding bij N.S.K.K. kon daarna onmiddellijk na aanmelding als lid N.S.B. plaatsvinden.
Duur der regeling
Deze regeling is in ieder geval tot in juni 1943 voor de Gruppe Luftwaffe van kracht gebleven. Na die datum heeft het N.S.K.K. de invloed ondergaan van de algemene tendens, die het beleid der Duits militaire leiding sedertdien kenmerkte, om de weermachts-hulpdiensten (Wehrmachtsgefolge) in nauwer en strakker verband tot de eigenlijke weermacht te brengen.
Beëdiging volgens de regeling
In het reeds eerder genoemde "Merkblatt II" werd vastgesteld, dat beëdiging na volledige opstelling van een eenheid zou plaatsvinden, terwijl deze ook kon geschieden, wanneer een groot aantal vrijwilligers tegelijk vanuit de Ersatzabteilung Vilvoorde, nabij Brussel, voor de inzet naar elders zou worden verplaatst. Het is duidelijk, dat op grond daarvan kan worden aangenomen, dat slechts een deel der vrijwilligers werkelijk beëdigd is. Volgens de opgaven van vroegere leiders van het N.S.K.K., Duitsers zowel als Nederlanders, vastgelegd bij ambtelijk proces verbaal, zouden vele N.S.K.K.-mannen de eed geweigerd hebben en zou de N.S.K.K.-afdeling verder daarvan hebben afgezien.
Uniformering volgens de regeling
Het aangehaalde "Merkblatt II" vermeldt, dat de vrijwilligers in plaats van de tot nu toe gedragen armband ("Ausländischer Kraftfahrer") een armband "Deutsche Wehrmacht" zullen dragen. Daaruit volgt, dat op dit tijdstip van algemene uniformering in de grijze uniformen nog geen sprake was, hoewel het contract uitdrukkelijk aan de vrijwilligers "kleding" toezegde, waarbij echter niet van "uniform" werd gesproken.
In dezelfde richting wijst een andere bepaling uit het "Merkblatt II", die aangeeft, dat de vrijwilligers alleen de "dienstrang" en andere tekenen van hun formatie of partij (dus W.A. of N.S.B.) mogen dragen, terwijl voorts wordt vastgesteld, dat de rangaanduidingen van formatie of partij voor deze vrijwilligers in overeenstemming worden gebracht met die van het N.S.K.K.. Het dragen van "Dienstrang", "Dienststellungs- of Hoheitsabzeichen" van het N.S.K.K. is echter aan vrijwilligers niet geoorloofd.
Legitimatie volgens de regeling
In het "Merkblatt II" werd vastgelegd: "Iedere vrijwilliger ontvangt een persoonsbewijs met foto, dat hem als lid van de Brigade Luftwaffe legitimeert".
Daaruit volgt, dat de N.S.K.K.-mannen op dit tijdstip (begin 1942) in ieder geval nog niet in het bezit werden gesteld van een militair "Soldbuch", dat erop zou kunnen wijzen, dat zij inderdaad als soldaat werden beschouwd.
Praktische bepalingen der regeling
Het dienstcontract (“overeenkomst ter vrijwillige verplichting”) werd in drievoud uitgereikt. Een exemplaar bevatte de Hollandse vertaling der voorwaarden en kon behouden worden. De voormilitaire oefening zou plaats hebben in de Ersatz-Abteilung Vilvoorde. De werkeenheden (hoofdcolonnes, troepen enz.) zouden in principe slechts met leden van één beweging worden gevuld, d.w.z. met vrijwilligers van één nationaliteit. De algemene belangen van de vrijwilligers zouden door vertrouwensmannen en verbindingsleiders van hun eigen nationaliteit, culminerende in de verbindingsleider der beweging (N.S.B.) of formatie (W.A.) bij de leiding van de Brigade-Luftwaffe, worden verzorgd.
De familieleden van de vrijwilligers zouden sociaal worden verzorgd door de afdeling Sociale Zaken van de Beweging resp. de formatie (N.S.B. of W.A.).
Betaald verlof zou eenmaal per jaar verleend worden voor 21 dagen. Verlof op eigen kosten kon telkens na drie maanden dienst genomen worden, tot ten hoogste zeven dagen. De vrijwilliger ontving soldij en een gezinsvergoeding, resp. ƒ 11,30 per 10 dagen en ƒ 36 per week. Voorschotten op de gezinsvergoeding werden aan de familieleden uitbetaald door tussenkomst van de bouwfirma Brusse te Den Haag (de kern van de Arbeitsgemeinschaft Holländischer Bauunternehmer).
Uit deze laatste regeling blijkt nog het verband met de omstandigheden, die in 1940 en 1941 aanleiding gaven tot het aannemen van chauffeurs (zie hierboven: groei uit andere omstandigheden).
Als leeftijdsgrens voor de aanmelding werd, naar beneden, aangenomen: 35 jaar. Een ouderdomsgrens naar boven werd niet vastgesteld. Aan te nemen is, dat deze bepaling verband hield met het feit, dat de Waffen-SS en Kriegsmarine zoveel mogelijk jongeren naar zich toe wilde trekken.
Theorie en praktijk der regeling
De hierboven kort weergegeven regeling va 1942 kan niet worden aanvaard als algemeen geldend voor allen, die op dit tijdstip bij het N.S.K.K. waren of zich aanmeldden. Doordat grote afdelingen zich in Rusland bevonden, werden daar plaatselijk, al naar de drang van de omstandigheden, eigen regelingen gemaakt. Dit gold zowel voor wat betreft uniformering, beëdiging en bewapening, als voor de sociale verzorging. Met name deze sociale verzorging bleek reeds spoedig volgens deze regeling in het geheel niet te functioneren. In grote lijnen genomen, heeft de regeling ongeveer een jaar lang haar bindende kracht (theoretisch) behouden.
Na de reorganisatie 1943
Doordat het N.S.K.K. na de zomer van 1943 in de Gruppe Luftwaffe meer en meer een militair karakter kreeg, kwam de verplichting tot het lidmaatschap van een partij, alsmede de uniformering door de partij, te vervallen.
In het kader van de Duits pogingen om zoveel mogelijk mensen bij de oorlogsvoering te betrekken, werden de eisen, aan dienstnemers gesteld, gaandeweg minder streng gehandhaafd, Daardoor werd ook de weg geopend tot ronselaartje in incidentele gevallen, b.v. van arbeiders, die buiten Nederland werk hadden gekregen of zich aan de arbeidsinzet in Duitsland hadden onttrokken
Uniformering 1943
De N.S.K.K.-vrijwilligers werden geüniformeerd in blauwgrijze uniformen, de kleur van de "Luftwaffe", voorzien van zwarte rangspiegels.. Het "Hoheitsabzeichen" mocht echter niet gedragen worden; wel werd op de muts en op de linker kraagspiegel het oude teken van het N.S.K.K. aangebracht. Hoewel de binding aan de politieke partij of beweging van 1942 praktisch was weggevallen, werd toch voor alle Nederlanders de gouden wolfsangel op een zwart rode driehoek, het kenteken van de W.A., verder voorgeschreven.
Bewapening 1943
In overeenstemming met hetgeen reeds eerder "gegroeid" was, werd de N.S.K.K.-man tot de verklaring verplicht, dat hij bereid was een wapen te gebruiken om zichzelf en de hem toevertrouwde lading of wagen te verdedigen tegen aanvallen. Van een algemene persoonlijke bewapening was echter geen sprake. In de regel was bij een eenheid slechts een aantal verouderde wapens beschikbaar (meest oude Franse geweren), die aan wachtposten enz., tijdens hun dienst werden uitgereikt. Toen in 1944 de bepaling werd uitgevaardigd, dat geen enkel persoon, behorende tot de weermacht of de "Gefolge" van de weermacht, zonder wapen mocht reizen, kregen de N.S.K.K.-mannen op verlofreizen een geweer me, dat zij bij hun terugkeer weer dienen in te leveren. Verdere bewapening heeft welplaats gehad in bijzondere gevallen. In de periode der terugtochten eiste de Duitse legerleiding van allen, die maar iets met de weermacht te maken hadden, dat zij bij omsingelen en doorbraken als gewone soldaten dienst zouden doen. Zo konden dan ook bij Stalingrad enige tientallen Nederlandse N.S.K.K.-mannen metterdaad meevechten.
Contracten
In de allereerste periode werd de "werknemer" bij het N.S.K.K. aangenomen voor onbepaalde tijd. Hij kon dan veertien dagen vooruit ontslag aanvragen en dit ook verkrijgen. In het contract van 1942 (zie hierna) wordt de duur vastgesteld op één jaar, met automatische verlenging telkens voor drie maanden, indien niet vier weken tevoren opgezegd is. In december 1943 richtte Mussert een oproep tot de Nederlanders in het N.S.K.K., waarin hij er sterk op aandrong, dat zij een nieuw contract zouden tekenen voor de duur van de oorlog. Om een en ander aantrekkelijk te maken - vlak voor de Kerstdagen - werd aan hen, die daartoe inderdaad besloten, een Kerstverlof naar Nederland verleend.
Opleiding
In de dienstverplichting 1942 verplichtte de vrijwilliger zich uitdrukkelijk "de voor de omgang met en het gebruik van de wapenen noodzakelijke opleiding" door te maken. In de praktijk betekende dat, dat vanaf 1942 vrijwel alle N.S.K.K.-mannen een voormilitaire opleiding van drie tot zes weken ontvingen, waarin o.a. exercitie, wapenbehandeling, militaire vormen en eerbewijzen behandeld werden. Voor het overige bestond de opleiding uit autotechnische aangelegenheden; deze werden verzorgd door de motorscholen, o.a. gevestigd te Diest, Vilvoorde (beide in België) en te Zeist en Roermond in Nederland.
De motorschool Zeist hield zich in het bijzonder bezig met de behandeling van gasgeneratoren. Aan politieke opleiding of "vorming" werd geen tijd besteed. Wel werd vanwege de W.A. (verbindingsstaf) getracht via kameraadschap-avonden op de N.S.K.K.-mannen politieke invloed uit te oefenen.
Sociale Zorg
Vrijwilligers in het N.S.K.K. werden beschouwd als te vallen onder de op 17 december 1942 in het Verordeningenblad nr. 16 opgenomen "Verordening van de Rijkscommissaris betreffende de sociale verzorging van oorlogsdeelnemers", waarbij wederzijdse verplichtingen van werkgevers en werknemers (oorlogsdienstnemers) werden geregeld.
Werving 1943
Nadat de in 1942 gemaakte regeling van werving uitsluitend van N.S.B.-ers en zij, die voor deze gelegenheid N.S.B.-er wilden worden, in de praktijk haar betekenis verloren had, geschiedde de werving van alle, leden zowel als niet-leden, via het adres: Jan van Nassaustraat 51 te Den Haag, waar het Stafkwartier van de Motor-W.A. gevestigd was, maar ook de N.S.K.K. verbindingsafdeling huisde. Propaganda werd hoofdzakelijk gemaakt door advertenties in de grote dagbladen. In tegenstelling tot de regeling van 1942, werd geen leeftijdsgrens aangenomen. Toen echter het aantal aanmeldingen voor het N.S.K.K. dat voor de Waffen-SS ging overtreffen en zelfs N.S.B.-ers uit bepaalde politieke overwegingen niet naar de Waffen-SS gingen, maar naar het N.S.K.K. gingen, bepaalde Rauter, dat het N.S.K.K. slechts vrijwilligers mocht aannemen, die ouder waren dan 30 jaar.
Motieven voor werkzaamheid
Verschillende motieven hebben geleid tot de deelname van Nederlanders aan het N.S.K.K.. In verband vooral met de geschiedenis van de eerste periode moet worden vastgelegd, dat het grootste deel van alle vrijwilligers zich liet leiden door overwegingen van materiële aard. In de aanvang vormde de politieke kant van de zaak (werving via de Motor-W.A) voor de N.S.B.-leden hoogstens een 'veraangenaming' van dit werk, aangezien zij meenden 'onder ons' te blijven. De niet-leden namen deze politieke kant op de koop toe.
In het verdere verloop der werving hebben vooral het verlangen aan de arbeidsinzet in Duitsland te ontkomen, en, voor zover het betreft N.S.B.-ers, zuiver politieke, idealistisch gevoelde motieven, de doorslag gegeven.
In verschillende artikelen in "Volk en Vaderland" en andere N.S.B.-bladen, alsmede in redevoeringen van Mussert en andere N.S.B.-leiders, werd voortdurend gesproken over de 'inzet', waarmede men de toekomst van Nederland verzekeren kon. De sterke morele aandrang van de N.S.B.-leiding op de N.S.B.-massa om 'naar het front" te gaan, heeft ongetwijfeld in de N.S.K.K.-aanmeldingen een zekere, zo niet sterke weerslag gevonden. Het N.S.K.K. was voor hen, die behoorden tot de oude N.S.B.-groepering en daarom min of meer afwijzend stonden tegenover de SS, vaak een welkome gelegenheid om wèl hun, ten opzichte van de N.S.B., goede wil te tonen, hoewel zij niet tot de Waffen-SS wilden toetreden. Bij dit alles was de leus: "Tegen het Bolsjewisme“ ook voortdurend in het spel.
Deze informatie is destijds samengesteld ten behoeve van de Bijzondere Rechtspleging